Schoenen

Nog nooit hebben schoenen mij zo verraden. Halverwege een duurloopje van 20 km, op het verste punt van huis strompel ik naar de berm en trek ze uit. De aanblik van mijn voeten bevestigt wat ik natuurlijk al lang voelde. Enorme blaren, gescheurde huid: één grote bende. Ik probeer een stukje zonder sokken, vouw, duw en trek aan de Mizuno’s, maar het mag niet baten. We hadden al een moeizame relatie, deze Mizuno’s en ik, maar dit is de druppel. De Mizuno’s werden me aanbevolen na een uitgebreide loopanalyse met camera’s en een hoop moeilijk kijken door de verkoper. Ze zaten wel redelijk, dacht ik. Totdat ik er echt op ging lopen. Soms ging het prima, dan werkten we samen, de schoenen en ik. Vaker zaten we elkaar in de weg. Maar dit hier in de berm naast het wandelpad is een regelrechte vechtscheiding. Deze misbaksels trek ik niet meer aan. De winkel waar ik ze kocht vertrouw ik ook niet meer, besluit ik… en met een grimas strompel ik de 10 kilometer terug naar huis.

Dat het ook anders kan, merkte ik toen ik jaren later een paar trailschoenen aangemeten kreeg (Hoka Mafate’s). Het was liefde op het eerste gevoel. Ik vond het altijd maar wat vreemde schoenen, met die dikke marshmallow zolen, maar dit voelde echt helemaal geweldig. Ik wist meteen dat we maatjes zouden worden. Ze hebben me -inmiddels tot op de draad versleten- geen moment in de steek gelaten. En daarom liggen ze nog steeds in mijn huis. Terwijl ik ze niet meer draag.

Ik vind het bevreemdend om te merken dat ik bijna persoonlijke relaties met schoenen heb. Mijn hardloopschoenen zijn echt meer dan objecten die ik onder mijn voeten bind om te kunnen hardlopen. Mijn hardloopschoenen zijn verbonden met de ervaringen die ik opdoe tijdens het hardlopen. Zelfs aan schoenen die ik nauwelijks draag, zit een emotie verbonden. Ik heb barefoot Merrell’s (minimale schoenen zonder enige ondersteuning) die me een utliem gevoel van vrijheid gaven tijdens ons eerste loopje. Ik stoof met een enorme glimlach door de stad, zeker wetend dat dit toch het échte lopen was. Om een dag later nauwelijks rechtop te kunnen staan omdat mijn kuiten compleet verkrampt waren. Ze dragen een belofte in zich mee die ik waarschijnlijk nooit waar ga maken. Ik heb het wel geprobeerd, maar om goed barefoot te kunnen lopen moet je de rust hebben om langzaam, heel langzaam op te bouwen. En dat kan ik dus niet. Maar ze gaan niet weg, want ze staan voor een gevoel van vrijheid dat ik alleen op die schoenen heb ervaren. Heel soms mogen ze nog mee.

Liefde voor schoenen is ook persoonlijk. Neem mijn fijne oude Saucony’s, die op internet werden beschreven als: “won’t evoke many emotions (…) You probably won’t love them or hate them”. Voor mij zijn het schoenen als vrolijke Jack Russels: betrouwbaar en altijd in voor een paar kilometer meer. Bovendien zijn ze zo belachelijk lichtgevend geel dat ik zeker weet dat ik er in het donker nooit mee zal verdwalen. Ruim duizend kilometer liepen we samen en ze zitten nog steeds heerlijk. Als hardloopschoen zijn ze al wel even uit de roulatie. Maar wegdoen? Nee.

Soms heeft de relatie met nieuwe schoenen een moeizamere start. Zo blijken mijn flat earth Altra’s compleet ongeschikt voor mij om fijn op hard te lopen, maar als herstelschoenen zijn ze geweldig: zacht, soepel en eerlijk. Mijn online gekochte carbon-plated snelle Hoka’s leken een miskoop; na een paar rondjes door het park moest ik toch echt toegeven: ze zitten voor geen meter. Zo lagen ze al even te verstoffen in een hoekje, totdat ik ze mee uitliet op de baan. Daar komen ze tot hun recht en lopend op snelheid zitten ze heerlijk. Op de baan wil ik niets anders meer. We zijn toch nog vrienden geworden.

Mijn huidige loopvriendjes heten Clifton en als ik besluit na wat blessureleed eindelijk weer eens onbevangen en zorgeloos een stukje te gaan lopen, voel ik na een paar kilometer dat er wat helemaal mis is. Alsof een steentje ergens op mijn achillespees duwt. Maar er zit niets in mijn schoen. Na nog een paar honderd meter loop ik te hinken en begin ik te vrezen voor een Mizuno-moment. Het is de hielkap van de schoen die in mijn hiel prikt. Verraad!? Nee, niet mijn trouwe Cliftons! Hoe kan dit?

Thuis test ik verschillende schoenen en bestudeer mijn voet. Op mijn achillespees zit een bultje. Die schuurt en duwt tegen de hielkap van de Clifton. Het is niet de schoen, maar mijn lichaam dat me weer eens in de steek laat. Als ik een weekje later een trail loop op mijn normaliter zo geweldige trailschoenen, is het drama compleet. Na de trail is het bultje een grote rode verdikking geworden waar ik niet te hard naar moet wijzen.

Ik zin op een oplossing. Als ik de hielkap verwijder, zou het probleem misschien wel opgelost zijn. In ieder geval tijdelijk. Ik test het uit met een oude schoen. Met wat gepruts weet ik de hielkap los te peuteren en dubbelzijdig tape helpt de schoen daarna weer enigszins in model te krijgen. En het werkt eigenlijk verbazingwekkend goed. Ik loop er een tempotraining op en heb nergens meer last van. Bovendien houdt mijn knutselwerkje stand, de schoen blijft heel.

Als ik het aan wat bevriende atleten vertel, verklaren ze me voor gek. Ook de schoenmaker die ik professioneel mijn schoen wil laten modificeren kan er niets mee. “Meneer, dat kan helemaal niet zonder de schoen compleet te slopen”. Zelfs als ik uitleg dat ik het zelf al gedaan heb, wil hij me niet helpen en ik merk dat hij het sowieso een rare vraag vindt. Totdat ik een relaxte ultraloper tref, die er niet van opkijkt. “Joh, ik ken mensen die hun halve schoen openknippen. Als het lekker loopt, loopt het lekker.” Het is net dat zetje dat ik nodig heb.

Een paar dagen later neem ik, gewapend met een scalpel, wat tape en een beetje bravoure, mijn schoenen serieuzer onder handen. Ik werk ze zo netjes mogelijk af en het resultaat mag er zijn. Alles zit weer stevig op zijn plek. Het aanpassen van het materiaal waarmee ik loop werkt zeer bevredigend en dat doet me denken aan Knippenberg. Knippenberg bewaarde bijna al zijn schoenen, zoals te zien is aan het eind van deze docu over hem. Vermaakt met bizonkit en stukjes rubber, om ze langer mee te laten gaan en aan te passen aan zijn lichaam. Met een lichte trots stap ik de kamer rond op mijn aangepaste schoenen. Morgen gaan we weer samen lopen!