Texel

Het lopen moet van ver komen. De weg is een lange streep dwars door twee weilanden. De wolken en wind doen tikkertje in de lucht en de felle zomerzon knalt hard op het asfalt om zich dan weer snel terug te trekken. Dan weer breekt het zweet me uit, dan weer is het fris. Recht voor me in de verte wil de bosrand maar niet dichterbij komen. Er is hier zo veel meer lucht dan thuis, waardoor afstanden moeilijk in te schatten zijn.

Ik word steeds ingehaald door mensen die in sportieve kleding moeiteloos traag trappend hun electrische fiets lijken uit te laten. Mensen hoeven steeds minder moeite te doen. Ik passeer een hotel aan de rand van het bos, auto’s netjes in het gelid. Hele gezinnen op gehuurde fatbikes voelen zich onaantastbaar op het kruispunt.

Zodra ik het asfalt verruil voor een onverhard paadje, net achter het hotel, valt de wereld stil. Twee gewone fietsen tegen een paaltje, maar niemand te zien. Hier is tijd. Het paadje kronkelt en vouwt zich om bosjes en oude duinen heen en al snel ben ik mijn gevoel voor richting kwijt. Dat is prima. Efficiëntie hoeft niet altijd rechtdoor te gaan.

De bomen krimpen, worden struikjes en verdwijnen dan helemaal, om plaats te maken voor mos en helmgras, de wolken en wind leggen een steeds veranderende lappendeken van licht en schaduw over de duinen, alsof ze steeds een ander deel willen uitlichten, alle tinten groen, paars en rood recht willen doen. Ik kan de zee horen en zie in de verte de kite van een surfer boven de duinenrij.

Het sprintje het laatste duin op, strandt een meter of drie van de top. En met mijn handen op mijn bovenbenen kom ik boven. Het strand ligt breed en uitgestrekt onder me, een kolonie meeuwen als enige gast. Ver naar links en rechts strandpaviljoens met rondom uitgestrooide badgasten.

Lopen over het strand geeft de benen weer kracht, zet de zintuigen op scherp. Als je niet oplet zak je scheef weg in de modder, loop je te ploeteren door het mulle zand. Maar vind je het juiste spoor, kronkelend langs de branding, dan kun je je overgeven aan een flow van steeds veranderende composities van zand, zee en horizon.

Ik laat me dan dus ook verbaasd wakkerschudden als ik de eerste strandstoelen, parasols en matjes tegenkom. Het strand is breed en ik dribbel om zandkastelen, kuilen en handdoekjes heen door het mulle zand richting de duinen. Nog even probeer ik de rechte wegen door de polders te ontlopen en blijf hangen in bospaadjes, maar uiteindelijk moet ik toch echt terug naar het midden van Texel. Het asfalt op.

Ik hijg nog een beetje uit op het bankje voor ons vakantiehuisje. Vlakbij, verborgen achter een haag, zoeven fietsers over het dijkje. Moeiteloos.