Ode aan een Koerier

Wees vriendelijk, wees bescheiden, mopper zo nu en dan, ach, doe maar wat.
Schrijf voor mijn part boeken.

Teunisse, De Koerier die nergens bij hoort,

Of we de plantenbakken van de reling van ons balkon willen halen, want niemand durft zijn auto er onder te zetten. Een pezige man met lang blond haar staat in de deuropening. We wonen nog maar net in ons kleine flatje in Heemskerk, ons eerste eigen huisje. “Ja, mij maakt het niet zo veel uit hoor, verder. Maar het leek me wel handig als jullie het weten.” De bovenbuurman hadden we nog niet eerder gezien. Hij lijkt een ander dagritme te volgen dan de andere mensen uit het portiek. “Ik ben Ron, trouwens.”

Ik ben geblesseerd. Al een tijd. Al een veel te lange tijd. Dat betekent voorlopig het einde van mijn eigen loopavonturen. Geen marathons, geen eerste ultra over het strand. Maar herstellen. Tergend traag herstellen. Ik kijk documentaires van Billy Yang, Ethan Newberry, Beau Miles en willekeurige loopavonturen van willekeurige youtube-lopers, terwijl ik me afbeul op een roeiapparaat. Je moet wat. Samen afzien werkt toch beter dan in je eentje. Ik verbeeld me dat het weerstandsprofiel van het roeiapparaat de duinen zijn en werk me in het zweet naast het bureau waar ik de hele dag naar een scherm zit te staren.

En ik lees. En herlees. Steeds breder wordt de sectie ‘lopen en inspiratie’ in de boekenkast. Naast de klassiekers van o.a. Knippenberg en Murakami, ook Jolanda Linschooten, Scott Jurek en Robert MacFarlane. En nu dus ook Teunisse, met De Koerier Die Nergens Bij hoort. Het is de beschrijving die Knippenberg in De Mens Als Duurloper van Ron Teunisse geeft, waardoor ik besef dat ik ooit, lang geleden een paar jaar de buurman ben geweest van De Laatste Mohikaan, zoals Teunisse door loopvrienden werd genoemd. En ook Teunisse kan schrijven.

Zullen we die prestaties, wedstrijden, het noteren van kilometers en het ‘heilige moeten’ maar laten zitten? Zullen we verdwijnen in de verte?

Teunisse, De Koerier die nergens bij hoort,

Hij werd ooit uit de Runner’s World gemikt omdat zijn columns te zuur, te cynisch zouden zijn. Teunisse vond ze vooral realistisch. Na het lezen van zijn De Koerier Die Nergens Bij Hoort, blijf ik verwonderd achter. Zijn boek vol geeltjes geplakt, waar ik geraakt werd door zijn uitspraken, een scherpe zin, of een stukje waarmee hij je regelrecht in zijn ziel laat kijken. Zoals de hartverscheurend mooie observatie:

Ik vind het zo vervelend dat waar je ook heen gaat, hoe ver ook, je steeds jezelf weer meeneemt.

Teunisse, De Koerier die nergens bij hoort,

Teunisse ontleedt zichzelf in de columns en stukjes die zijn boek vormen. Hij pelt zichzelf en de maatschappij zoals hij die ervaart laagje voor laagje af. Spaart niemand, maar vooral zichzelf niet. Over het gemak van terreinwagenrijders, die denken dat ze iets presteren, over het ervaren van vrijheid, echte vrijheid. En twijfel. Altijd weer de twijfel. En ik vraag me af: Hoe kun je nog twijfelen als je een Spartathlon hebt gelopen? Hoe kun je twijfelen als je zo’n oerloper bent. Samen met Knippenberg hét gezicht van de generatie die ultralopen in Nederland op de kaart heeft gezet. Misschien omdat je zoveel kan nadenken tijdens het lopen. Omdat je, als je lang loopt je losmaakt van het comfort en de snelheid van alledag. Je betreedt een wereld waarin andere zaken belangrijker zijn. Daarom is de mooiste overwinning die Teunisse behaalt in zijn boek, ook die op het streven naar comfort. Ron Teunisse liep vaak naar zijn werk van (eerst nog Amsterdam en later) Castricum naar Santpoort. Een dikke 20 km als het pontje voer, anders meer. Jarenlang werd hij voor gek verklaard. Maar hij moest het doen. Om los te komen van de gekte op zijn werk, om tot zichzelf te zijn en gewoon om te lopen. Alles is een training. In de winter van 1978-1979 sneeuwt het en waait het dagenlang. Heel Nederland ontwricht, auto’s komen vast te zitten in de sneeuw, treinen rijden niet. Noodtoestand. En Ron loopt naar huis. Doet er misschien tien minuten langer over. Hij merkt op: ‘Onafhankelijk was ik van de moderne tijd.’

Teunisse verdient hernieuwde aandacht. Niet alleen is zijn loopcarriere imposant, zijn kijk op hardlopen en op wat het met ons mensen doet is het waard herlezen te worden. Want zowel Knippenberg als Teunisse waren geen exoten. Ze zetten een geschiedenis voort die we kwijt zijn geraakt. Bedolven onder gelletjes, sportdrank en prestatiedrang: puur, grenzeloos lopen. Zij wisten al lang wat ik nu langzaam aan het ontdekken ben, zeker nu ik het even niet meer kan:

Lopen is geen sport, maar een manier van reizen.

Knippenberg, De mens als duurloper

Kijkplezier: Andere Tijden Sport – Jan Knippenberg | De Koerier die nergens bij hoort – Ron Teunisse