Day: June 22, 2025
Ritme
Opeens besef ik me dat er een kilometer of twee voorbij is gegaan waarin het lopen wel vanzelf leek te gaan. En ik hoor hoe dat komt. Ik word me bewust van het zachte geluid van voeten die precies tegelijk neerkomen. Tap tap tap. De passen van H en mij zijn perfect gesynchroniseerd. Een kleine choreografie van malende benen.
“Dit is het!” roep ik uit. “Dit is wat ik miste: Ritme!”
Een plotselinge verandering duwde me kort geleden ruw een ander pad op. Oneffen, kronkelend en vol kuilen en gaten. Geen idee waar het heen gaat; onbekend terrein. Struikelend en zoekend probeer ik grip te krijgen, een nieuw ritme te vinden. De angst voor wat zich achter de volgende bocht bevindt maakt dat de benen zwabberen.
H en ik lopen regelmatig onze gedachten tot rust, en het lijf moe en voldaan. Ooit Lang geleden liepen we samen jakkerend op de baan, opgezweept door bravoure en geldingsdrang, op hoge snelheid in exact gelijke stappen de laatste bocht voor de finish in. De coach riep iets over dat dit pas écht lopen was, terwijl onze benen opgezweept door de aansporing furieus harder en harder het tartan wegtrapten. Het zuur laat de zwaartekracht extra hard aan de voeten trekken. “Als ik zijn ritme maar kan blijven volgen, dan red ik het om bij te blijven.” H dacht waarschijnlijk precies hetzelfde. Met H is het goed lopen.
De plannen voor grootse hardloopavonturen staan al een tijdje in de koelkast. Zonder trainingsritme, verdwijnen structuur en opbouw naar de achtergrond. Maar soms lukt het toch om het ritme even terug te vinden. Op een warme avond in de lente, dicht tegen de zomer aan, lopen we een 5 kilometer op snelheid. Op de baan. Ik heb geen plan. Onder de twintig minuten zou wel mooi zijn, maar mentaal ben ik ergens anders. Op het hobbelige pad. Als ik vandaag S, een razendsnelle Indiër met een eeuwige glimlach lang genoeg kan volgen, dan moet ik het vol kunnen houden. Misschien hem dit keer wél voorbij sprinten op het laatste stukje. Iets wat faliekant mislukte op een 10 kilometer een paar weken eerder. Ik kon volgen tot de laatste anderhalve kilometer, toen hij heel beheersd zijn ritme opvoerde en ik hortend en stotend moest aanzien hoe hij steeds verder uit zicht raakte.
Maar S blijft nu ronde na ronde vlak achter me hangen. Ik hoor zijn stappen. Ik blijf stug doormalen, bang dat hij me in de laatste ronde alsnog voorbij komt. Dat kan hij makkelijk. Maar hij komt maar niet. Ik heb niemand voor me om op te focussen, om naar toe te lopen. Op de rechte stukken doe ik soms even mijn ogen dicht. Focus op de ademhaling. De coach roept aanwijzingen en aanmoedigingen. De spanning stijgt. “Vasthouden nu, hou dat ritme!”, hoor ik vanaf de kant. Nog twee ronden… Een lege baan voor me. Het ritme zal ik toch echt zelf moeten vasthouden nu. Mijn ademhaling wil eigenlijk niet meer in de pas van mijn lopen blijven. Wanneer mogen alle remmen los? Nu nog niet. Blijf in het ritme. Hou het strak.
Ik durf niet achterom te kijken of S stiekem aan een opmars bezig is. Als ik eindelijk de laatste bocht in ga, zie ik een medeloper die ik als richtpunt kan gebruiken. De benen zijn zo zwaar nu. Het zal er niet mooi uit hebben gezien, maar ik weet een eindsprint in te zetten. Ik kom over de meet in een tijd die voor een doordeweekse donderdagavond helemaal prima is. Even denk ik dat ik een pr heb gelopen, maar omdat mijn IQ rechtevenredig achteruit gaat bij de toename van mijn loopsnelheid, blijkt dat al snel onzin. Wat ik wél heb gekregen, is het vertrouwen dat het ritme er nog is. En dat ik prima een nieuw ritme kan vinden. Op de baan, en op kronkelende paadjes.